De zestien Zuid-Limburgse gemeenten hebben nog geen precieze doelstelling geformuleerd over hoeveel duurzame groene energie zij in 2030 willen opwekken.
Daarmee wijkt Zuid-Limburg af van de vijftien gemeenten in Noord- en Midden-Limburg.
Regionale Energiestrategie
Dat bleek tijdens een ambtelijke presentatie voor een Statencommissie over de stand van zaken rond het opstellen van een Regionale Energiestrategie (RES) voor Zuid-Limburg.
Zinnig woord
De boodschap was dat over de precieze mogelijkheden op dit moment geen zinnig woord te zeggen is omdat er eerst een aantal analyses klaar moet zijn.
Chemelot
Onder meer de (on)mogelijkheden van verduurzaming van chemisch industrieterrein Chemelot speelt daarin een belangrijke rol.
Heuvelland
Net als het feit dat momenteel geen windmolens mogen worden geplaatst in het Heuvelland om het landschap te beschermen.
Analyses
De RES Zuid-Limburg wordt ook opgesteld op basis van drie aparte analyses. Eentje voor de Westelijke Mijnstreek, eentje voor Maastricht en het Heuvelland en eentje voor Parkstad.
Gezamenlijk
Met deze "mini-Resjes" wijkt Zuid-Limburg af van Noord- en Midden-Limburg. De vijftien gemeenten in die regio stellen één gezamenlijk RES op.
Windmolens
Zij hebben zich ook concreet tot doel gesteld om in 2030 1,2 terawatt-uur duurzame energie te hebben. Daar zijn bijvoorbeeld 152 windmolens voor nodig of 1665 hectare zonnepanelen.
Grondgebied
Volgens Weike Medendorp van de RES Zuid-Limburg beslist uiteindelijk iedere gemeente over haar eigen grondgebied. "Het gaat om een politiek besluit. Dat is het recht van de volksvertegenwoordiging", aldus Medendorp.
Resultaat
Gedeputeerde Carla Brugman heeft geen probleem met de aanpak in Zuid-Limburg. "Als het resultaat er maar naar is", zo zegt de gedeputeerde.
30 regio's
Overigens zit de provincie, net als het Waterschap Limburg, mee aan tafel bij het opstellen van de RES voor Zuid-Limburg en voor Noord- en Midden-Limburg. Nederland telt 30 regio’s die ieder een RES moeten opstellen. Op 1 juni moet een concept klaar zijn. Dat wordt vervolgens bekeken door het Planbureau voor de Leefbaarheid.
Op 1 maart 2021 wordt het dan definitief vastgesteld.