Instellingen die op last van de rechter mensen met psychische stoornissen behandelen, mogen niet zomaar financieel worden gekort door de overheid.
De rechtbank in Den Haag heeft acht grote instellingen uit de geestelijke gezondheidszorg (ggz), waaronder STEVIG in Oostrum, gelijk gegeven in hun bezwaren tegen tariefverlagingen.
Tarieven verlaagd
De Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI), die de inkoop van de zogeheten forensische zorg regelt, had onder meer een maximumdagtarief ingevoerd en de tarieven voor ambulante zorg verlaagd. De ggz-instellingen zeggen dat ze daardoor verlies draaien en moeten bezuinigen op de zorg voor patiënten.
Lees ook: Ook Limburgs protest tegen korting forensische zorg
Ze waarschuwden tijdens de behandeling van het kort geding dat dit gevolgen kan hebben voor de veiligheid van patiënten, behandelaars en de samenleving.
Forensische zorg
De klinische forensische zorg is voor mensen die een strafbaar feit hebben gepleegd of daarvan verdacht worden. Daaronder vallen ook gewelds- en zedendelicten. Ze hebben het delict mede gepleegd door een stoornis, vaak van psychiatrische aard. Bij STEVIG zitten geen tbs'ers.
De maatregel zou betekenen dat het Oostrumse bedrijf 10.000 euro per patiënt minder te besteden heeft. "Dat betekent omgerekend dat we per patiënt per week een derde tot de helft minder kunnen behandelen", legde Monique Caubo, voorzitter van de raad van bestuur van Dichterbij, waar STEVIG onderdeel van is, eerder al uit.
Slecht gemotiveerd
Van de rechter mag de overheid het maximale dagtarief vooralsnog niet hanteren. De tariefverlagingen op ambulante zorg vindt de rechter slecht gemotiveerd. De dienst mag die pas doorvoeren als goed wordt onderbouwd dat dit "tot een reëel tarief leidt". Bovendien moet het mogelijk zijn voor instellingen om een opslag aan te vragen, als ze bijvoorbeeld veel patiënten behandelen die intensieve zorg nodig hebben.