De provincie Limburg wil dat er de komende twintig jaar bijna een miljard euro wordt uitgetrokken voor het openbaar vervoer. Zo kan er flink worden geïnvesteerd in knooppunten en infrastructuur op en rond het spoor.
Dat is de belangrijkste bevinding van de regionale uitwerking van het Toekomstbeeld OV 2040, die de drie zuidelijke provincies hebben gemaakt op verzoek van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. In totaal is 3,5 miljard euro nodig.
Limburg
De drie provincies hebben samen met gemeenten, het bedrijfsleven, vervoerders en onderwijsinstellingen onderzocht wat het openbaar vervoer in het zuiden de komende twee decennia nodig heeft. In Limburg moet onder meer het bestaande netwerk beter worden benut en de Maaslijn (Nijmegen-Roermond) worden geëlektrificeerd. Wat de Maaslijn betreft wordt er ook gekeken naar een spoorverdubbeling en een intercity-verbinding tussen Maastricht en Nijmegen. De provincie hoopt dat deze verbinding binnen tien jaar is gerealiseerd, zo zegt gedeputeerde Carla Brugman. Daarnaast moeten er betere grensoverschrijdende verbindingen en afspraken met Duitsland en België komen.
Investering
Ook moet op korte termijn 1 miljard euro worden geïnvesteerd, vooral in Brabant, in onder andere de knooppunten Eindhoven en Den Bosch en verschillende baanvakken rond Eindhoven. Zeeland moet zijn intercityverbindingen terugkrijgen, zodat snel en direct naar de Randstad en Brabant gereisd kan worden. Het spoornetwerk moet daarna een schaalsprong maken en dat brengt 2,5 miljard euro aan investeringen in infrastructuur met zich mee, zoals bijvoorbeeld de aanleg van extra spoor tussen Breda-Tilburg en Gent-Terneuzen.
Spoor- en OV-overleg
Het plan, dat 'OV in 2040: de zuidelijke hink-stap-sprong’ heet, is woensdagmiddag tijdens een bijeenkomst in ’s-Hertogenbosch besproken door alle partners die eraan meegewerkt hebben. De zuidelijke uitwerking van het Toekomstbeeld OV 2040 wordt op 8 oktober aan staatssecretaris Stientje van Veldhoven overhandigd tijdens een landelijk spoor- en ov-overleg.