Weer miljoenenboete geëist tegen chemiebedrijf op Chemelot

Het Openbaar Ministerie (OM) eist een boete van 2,5 miljoen euro tegen chemiebedrijf AnQore, dat gevestigd is op industrieterrein Chemelot in Geleen. Het bedrijf wordt verdacht van het in gevaar brengen van monteurs bij onderhoudswerk waarbij zeer giftig blauwzuurgas vrijkwam.
AnQore blijkt dit jaar in een andere zaak strafvervolging te hebben afgekocht voor 125.000 euro. Daarbij kwam een andere chemisch stof (acrylonitril) vrij tijdens onderhoudswerk. Niemand raakte gewond.
Hoogste boete
Het incident waarvoor de nieuwe boete wordt geëist gebeurde in voorjaar 2015. Het ging mis bij werk aan leidingen van de zogenoemde ACN-fabriek. Zeven mensen moesten naar het ziekenhuis, maar niemand liep letsel op. Net als in de eerdere zaak tegen Sabic concludeert de officier van justitie dat op papier de procedures bij AnQore kloppen maar in de praktijk niet.
Bij het bepalen van de boete-eis heeft het OM ook gekeken naar de omzet van AnQore op Chemelot, bijna 500 miljoen euro per jaar. Gezien de ernst van de zaak is een hoge boete op zijn plaats, zei de officier van justitie. Hij heeft er ook rekening mee gehouden dat het incident al 8 jaar geleden plaatsvond.
Vijfde procesdag
Vrijdag was de vijfde dag in een groot strafproces waarbij de veiligheid op het Chemelot-terrein in Sittard-Geleen centraal staat. Vier bedrijven staan terecht voor zware incidenten. Ook Chemelot moet als eigenaar van de overkoepelende omgevingsvergunning later deze maand verantwoording afleggen.
Maandag eiste de officier van justitie in het Chemelot-proces een boete van 25 miljoen euro tegen chemiebedrijf Sabic. Dat bedrijf wordt verdacht van vier zware economische misdrijven, waarbij een dode en twee zwaargewonden vielen.
Veiligheidsanalyse
Een van de verwijten van het OM is dat AnQore vooraf geen goede veiligheidsanalyse had gemaakt. Ook het toezicht door AnQore tijdens de werkzaamheden was volgens het OM ver onder de maat, de controleur moest meerdere werkplekken monitoren.
In de rechtszaal bevestigde AnQore dat er onduidelijkheid heeft bestaan rond het uit te voeren werk. Dat is een feit, maar hoe dat kwam is volgens voormalig fabrieksmanager Rob Reinartz van AnQore niet meer te achterhalen.
'Altijd stukje economie'
De coördinator onderhoud van AnQore heeft tijdens het onderzoek verklaard dat veiligheid altijd voorop staat, 'maar er zit ook altijd een stukje economie achter', citeerde de rechter uit het onderzoeksdossier. AnQore-directeur Pieter Boon ontkende dat vrijdag in de rechtszaal.
Het OM rekent AnQore ook aan dat het algemeen fabrieksalarm niet is geactiveerd. Dat was in strijd met de werkinstructies, aldus het OM. Er waren meer dan 800 mensen aan het werk in de fabriek tijdens het onderhoud.
Bewuste afweging
Reinartz legde in de rechtszaal uit dat het niet aanzetten van claxonalarm een bewuste afweging was. "Omdat heel snel duidelijk was wat er aan de hand was. Bij een alarm moet iedereen de fabriek uit en moet er gewacht worden op de brandweer. Dat kost allemaal tijd. De twee aanwezige monteurs in veiligheidspakken konden het probleem binnen een paar minuten zelf oplossen."
Externe bedrijven
Voor onderhoudswerk aan fabrieken huren chemiebedrijven bijna altijd externe bedrijven in. Soms gaat het om honderden medewerkers op een dag als een productieproces stil ligt. AnQore heeft de veiligheidsmaatregelen naar eigen zeggen inmiddels aangescherpt. Zo wordt er ook rekening mee gehouden 'dat steeds meer onderhoudsmonteurs geen Nederlands spreken'. De waarschuwingsstickers zijn daarop aangepast.
Disproportioneel
Op het moment van het ongeluk in 2015 was de ACN-fabriek nog eigendom van DSM. Als rechtsopvolger stond AnQore vrijdag voor de rechter. De advocaat van AnQore, Floris Dudok van Heel, vroeg de rechtbank later om vrijspraak, omdat volgens hem niet is hard gemaakt dat het bedrijf opzettelijk werkinstructies heeft genegeerd. Hij wees erop dat de monteurs die de leiding open maakten niet zijn ondervraagd door het OM. Terwijl de AnQore onderzoekscoördinator heeft verklaard dat de monteurs prima waren geinstrueerd. Volgens de advocaat is een straf opleggen meer dan acht jaar later niet meer redelijk. De hoogte van de geëiste boete noemde hij 'disproportioneel'.