Limburg loopt nog niet warm voor landelijke mollentelling

De Zoogdiervereniging roept mensen in Limburg op om naar buiten te gaan en gevonden mollen en molshopen door te geven, zodat er een beeld kan komen van hoeveel mollen er in Nederland en in onze provincie leven.

In Limburg bleek vorig jaar nog niet zoveel animo te zijn voor het tellen van mollen of molshoppen. Zo liet Anne Bus van de Zoogdiervereniging zaterdagochtend op L1 Radio weten. "Ik moedig iedereen aan om lekker naar buiten te gaan." Vorig jaar werden er sowieso te weinig mollen geteld door een voorjaarsstorm. Er werden 17.500 molshopen geteld, dat waren er in 2021 53.000.

De Zoogdiervereniging zegt dat het belangrijkste bij waarnemingen is om aan te geven waar en wanneer de dieren of de molshopen zijn gezien.

Volgens de Zoogdiervereniging zijn de mollentellingen belangrijk, aangezien er weinig bekend is over de graver. Het staat vast dat overal in Nederland mollen voorkomen, behalve op de Waddeneilanden. De mol wordt wel bestreden vanwege de schade die het dier aanricht aan een gazon. Maar de Zoogdiervereniging zegt dat dat geen zin heeft: zodra een mol is verdreven, neemt een andere graver zijn gangenstelsel over.

Een mol is juist erg nuttig voor de natuur volgens Bus: "Het is een groot compliment als een mol ergens zit. Zo'n mol zorgt ervoor dat de bodem lekker luchtig wordt. De mol toont ook aan de bodem gezond is, dat er genoeg insecten en regenwormen in de bodem zitten en de mol eet ook die insecten weg, zoals slakken die je ook niet in je tuin wilt hebben."

Mollen of molshopen die in de eigen tuin zijn gezien, kunnen worden ingevoerd via tuintelling.nl, waarnemingen buiten de tuin kunnen worden opgegeven op telmee.nl of het speciale mollenmeldpunt van de website waarneming.nl.