De samenwerking tussen de Limburgse zorginstellingen is afgelopen jaar een voorbeeld geweest voor andere provincies.
Dat zegt demissionair minister van volksgezondheid Hugo de Jonge in het L1-programma AvondGasten: Corona in Limburg.
Over de grenzen
"Het samenwerken over de domeinen heen heeft ons afgelopen jaar door de coronacrisis geholpen", aldus De Jonge. "Het samenwerken tussen ziekenhuizen, verpleeghuizen en wijkverpleging. Daar moeten we echt een voorbeeld nemen aan Limburg. Samenwerken over de grenzen heen, dat kan Limburg echt goed."
Blauwe zorg
Als voorbeeld haalt De Jonge het project Blauwe Zorg in Zuid-Limburg aan. In die pilot kregen zorgverleners meer ruimte om samen de prioriteiten in hun werk te bepalen. "Het interessante van Blauwe Zorg is met name het samenwerken over de domeinen heen." Volgens De Jonge sluit die manier van werken ook goed aan bij de Limburgse volksaard. Het informele circuit draagt het gevaar in zich van vriendjespolitiek, maar heeft in de zorg het voordeel van korte lijntjes.
"Er is geen provincie in het land waar het verenigingsleven zo vitaal is als in Limburg, waar mensen zo goed omzien naar elkaar. Dat zou je de rest van het land ook gunnen. Het functioneren als een samenleving, het naar elkaar omkijken, elkaar zien staan", zegt De Jonge. "Dat zie je in Limburg en in de Achterhoek, met het nabuurschap. Daar kan de Randstad qua mentaliteit nog veel van Limburg leren, qua levenshouding. En de formele zorg en de informele zorg die samen optrekken, dat is ook iets dat echt werkt."
Centrale sturing
De demissionaire Minister van Volksgezondheid trekt stevige conclusies uit het coronajaar, waarin het zorgstelsel zwaar onder druk kwam te staan. De Nederlandse ziekenhuizen zijn zo efficiënt ingericht, dat ze ook zonder crisis voor ongeveer 85 procent bezet zijn. Daardoor is er nauwelijks ruimte voor rek op de langere termijn. "Wat er allemaal goed ging afgelopen jaar was meestal niet dankzij het zorgstelsel, maar heel vaak ondanks het zorgstelsel", zo concludeert De Jonge. "En vooral dankzij de mensen die er werken. Het is fantastisch dat we zo hebben kunnen leunen op die mensen in de zorg, die hebben echt fantastisch werk geleverd."
Blijvende schaarste
Als corona komend jaar verandert van een pandemie in een endemie (een ziekte die onder ons zal blijven - red.), zal de vraag naar zorg hoger blijven dan voorheen. Door die toename is het volgens De Jonge onontkoombaar dat de zorg in crisistijd centraal aangestuurd wordt. Dat ligt gevoelig in de zorgwereld. De introductie van een centraal Landelijk Coördinatiecentrum Patiënten Spreiding leverde veel commotie op. "Wat ik heb gezien is dat het heel moeilijk is om zo'n crisis te kunnen aansturen in ons decentraal stelsel. We hebben dat wel gedaan, en vaak ging dat door mensen om tafel te vragen. Het is verstandig om na de crisis dat punt te evalueren en te kijken of we niet via een andere manier die sturing kunnen inrichten. Zeker in een tijd van crisis. Dat zeg ik omdat centrale leiding nodig is als er schaarste ontstaat. De komende jaren gaat er natuurlijk schaarste ontstaan, omdat we heel veel meer zorgvraag krijgen. En we hebben niet direct heel veel meer mensen die in de zorg kunnen werken. Dus zal er veel meer centrale regie noodzakelijk zijn."
Preventie
De belangrijkste les van de coronacrisis ligt volgens De Jonge in het belang van preventie. Het leeuwendeel van de 100 miljard die Nederland uitgeeft aan zorg gaat naar de laatste levensjaren, en niet naar preventie. Juist in coronatijd bleek dat een gezonde leefstijl een belangrijke factor kon zijn in de impact van de corona-infectie. Het roer moet om, concludeert De Jonge aan het einde van zijn ambtstermijn. "Preventie moet het hart worden van het zorgstelsel. We moeten veel meer investeren in preventie."
"Als we nu kijken naar de manier waarop we onze zorg betalen, ontmoedigen we nu die investering in preventie", vervolgt De Jonge. "Als gemeenten investeren in preventie, gaan de revenuen naar de buren, namelijk naar de zorgverzekeraars. Als de zorgverzekeraar investeert in preventie, gaan de revenuen ook naar de buren, namelijk naar een andere zorgverzekeraar. Als het zorgkantoor investeert in preventie, mag het wettelijk niet eens. Het project in Afferden is daarvan inderdaad een goed voorbeeld", aldus de Jonge.
Afferden
In het Noord-Limburgse Afferden werd een succesvol proefproject stopgezet, tot grote verontwaardiging van de huisartsen in de regio. Door meer aandacht te besteden aan hun patiënten, daalde het aantal verwijzingen naar een ziekenhuispoli met een kwart. Daarmee kwam de omzet van het streekziekenhuis in gevaar, waarna de zorgverzekeraar de succesvolle pilot wilde stoppen. "Kortom we moeten het aantrekkelijk maken voor de financiers van de zorg om te investeren in preventie. We betalen nu voor ziekte, en het repareren van die ziekte. En we moeten echt gaan betalen voor het voorkomen van ziekte. Dat is een van de belangrijkste lessen van het afgelopen jaar"