De geschiedenis van de klokkengieters van Weert is binnenkort op grote hoogte te bekijken. In de toren van de dekenale Martinuskerk wordt een blijvende expositie ingericht, die een relatief onbekend stukje historie blootlegt.
"Je moet er wel sterke benen voor hebben", zegt stadsbeiaardier en curator Frank Steijns. Om de tentoonstelling te zien moet de liefhebber 80 traptreden afleggen.
Geschiedenis
De geschiedenis begint in Weert eind zeventiende eeuw, als klokkengieter Alexius Jullien in Weert komt wonen en eindigt in 2015 als de Koninklijke Eijsbouts Klokkengieterij uit Asten de Weerter klokkengieterij Petit & Fritsen overneemt.
Monniken
"In de vroege middeleeuwen werd het klokkengietersambacht vooral door monniken uitgeoefend", legt Steijns uit. "Vanaf de 12e eeuw leggen ook niet-geestelijken zich erop toe en ontstaan rondtrekkende gezelschappen van klokkengieters die het ambacht van vader op zoon overleveren."
Mystiek
De beroepsgeheimen van vader op zoon aan de ene kant en de eeuwenlange familietraditie anderzijds, zorgden er volgens Steijns voor dat het klokkengietersvak lange tijd met mystiek bleef omgeven. "Het gold als een soort magische kunst." Een kunst die vooral in Nederland en Vlaanderen werd bedreven, weet Steijns. "De helft van alle carillons wereldwijd is in de Nederlandse en Vlaamse contreien te vinden."
Geschut
De expositie in de Weerter Martinustoren laat onder meer verschillende Weerter klokken zien, maar ook oud geschut dat door klokkengieters is gemaakt en vijzels. "Belangrijkste is toch wel dat de geschiedenis van de toren en haar klokken wordt verteld", zegt Steijns. De tentoonstelling is gemaakt in samenwerking met Museum W. en het Museum Klok en Peel in Asten.
Erfgoed
Steijns wil de expositie in de toekomst uitbreiden. "De kerktoren heeft ruimtes genoeg waar je iets mee kan." Hij wil van de binnenkant van de Martinustoren aantrekkelijk cultureel erfgoed maken. "Aantrekkelijk genoeg om nog eens 150 treden te lopen. Dan heb je ook meteen een mooi uitzicht over de omgeving."