Bestuurders van de gemeente Maastricht besteden te weinig aandacht aan het industriële erfgoed van de stad.
Zowel voor de culturele identiteit als voor het toerisme zou het belangrijk zijn als Maastricht een museum krijgt waarin het industriële verleden gepresenteerd wordt. Dat zei historicus Ad Knotter zondag in L1 radioprogramma De Stemming.
Kinderarbeid
Knotter schreef samen met een groep historici het boek 'Keramiekstad. Maastricht en de aardewerkindustrie in de negentiende en twintigste eeuw'. Daarin wordt met name de geschiedenis beschreven van het aardewerk en sanitairbedrijf Sphinx dat in 2009 met de productie stopte. Het bedrijf dat in de jaren dertig van de negentiende eeuw werd opgericht door industrieel Petrus Regout had lang een slechte reputatie vanwege de slechte werkomstandigheden en kinderarbeid.
Meer in Kerkrade
"Maar er is meer dan kinderarbeid, er is ook het verhaal van de kunstnijverheid", aldus Knotter. Honderden miljoenen stuks huishoudelijk aardewerk zijn er in de fabriek geproduceerd. "Vaak machinaal versierd, maar ook veel handgeschilderd", vult mede-auteur Serge Langeweg aan. Daarvan zijn drieduizend stuks aanwezig in het Continium in Kerkrade. "Kerkrade heeft meer Maastrichts aardewerk dan Maastricht zelf", weet Langeweg.
Zichtbaar
Maastricht heeft dan ook dringend behoefte aan een eigen industriemuseum, vindt Knotter. Volgens hem is er geen stad in Nederland waar nog zoveel zichtbaar is van het industriële verleden en waar zoveel verhalen over te vertellen zijn. Zowel wat betreft gebouwen als wat betreft de producten. Maar opeenvolgende bestuurders doen te weinig aan de presentatie van dit industrieel erfgoed, merkt Knotter.
Eerbetoon
Naar de mensen die vaak onder erbarmelijk omstandigheden in de fabriek gewerkt hebben zou het een prachtig gebaar zijn aldus Langeweg: “een mooi eerbetoon aan de arbeiders die mooie spullen gemaakt hebben”.
Elke dag het belangrijkste nieuws in je mail? Dat regelen we voor je. Klik hier.