40 jaar Bunkerpop: triomf van een broedplaats

Het festival begon in 1983, hetzelfde jaar dat de Oefenbunker in Landgraaf werd geopend. Het was een van de weinige plekken waar de jeugd in die tijd zijn toevlucht kon nemen in de regio, zo herinneren verschillende mensen zich.
In de jaren tachtig had de Oostelijke Mijnstreek behoorlijk te lijden onder de gevolgen van de mijnsluitingen. Er was armoede in de regio, die onder andere leidde tot sociaal isolement, uitzichtloosheid en alcohol- en drugsmisbruik. Voor de jongeren was er weinig te doen. Zij waren vooral afhankelijk van sociaal-maatschappelijke initiatieven.
Hardrock in de pastorie
"Vroeger had je nog wel de Kajuit in Lauradorp (Landgraaf, red.), die een hardrockavond organiseerde op zolder", herinnert Theo Samson (voormalig sleutelbeheerder van Oefenbunker) zich. "Maar dat lag naast de pastorie, en de jongerenwerker hield dat toen steeds meer tegen. Ook omdat de pastoor op een gegeven moment langs kwam om te klagen over het geluid." Maar het bloed kroop waar het niet gaan kon, en jongerenwerkers en muziekliefhebbers Fiedel van der Heijden en Jo Dautzenberg kregen het uiteindelijk voor elkaar om een plek te creëren op Schaesberg, waar jongeren zelf muziek konden maken en concerten konden organiseren. Exit in G, oftewel de Oefenbunker werd in 1983 geopend, en meteen dat zelfde jaar vond de eerste editie van Bunkerpop plaats. Het festival gaf lokale muzikanten daar de mogelijkheid zich aan publiek te presenteren. Dezelfde jongerenwerker die eerder de hardrockavonden in de Kajuit ontmoedigde, Wiel Gerards, werd uiteindelijk beroepskracht bij de Oefenbunker. Daar werd hij een belangrijk gezicht en drijvende kracht die zich inzette voor jonge Limburgse muzikanten.
Iedereen een kans
Samson herinnert zich hoe hij zelf op zijn zeventiende al sleutelbeheerder werd en repetitieruimtes opende wanneer bandjes kwamen repeteren. "Je had toch een verantwoordelijkheid, mensen kenden me. Dat is een fijn gevoel. Het was een plek waar iedereen geaccepteerd werd; alto's punkers, maar ook 'gewone nette' mensen." Door de jaren heen vonden er in de Bunker allerlei avonden plaats: van punk en new wave tot gothic en drum 'n bass. Samson organiseert nu zelf concerten en heeft een boekingskantoor. "Eigenlijk is alles wat ik in mijn leven doe te herleiden naar mijn tijd bij de Oefenbunker. Hier kon alles, als je iets wilde leren kon dat: de bar draaien, geluidstechniek, instrumenten repareren: je mocht het allemaal proberen, iedereen kreeg een kans."
Rand van het scheermes
Zo is dat ook bij Rob Wunderink (57), die leerde drummen in de Oefenbunker. Hij stond met zijn band TNT als allereerste geprogrammeerd op de eerste Bunkerpop, dat toen nog Mainstreet heette. "Het waaide die dag heel hard, en de teksten van de zanger waaiden over het plein, toen heeft hij maar wat gedaan." Het podium was destijds nog een zeiltje gespannen over een stel palen op de grond. Tegenwoordig staat er een volwaardig podium. Volgens Wunderink was er in die tijd weinig te doen in de omgeving van Heerlen. Hoewel hij dat vroeger zelf niet zo zag, behoorde hij tot een groep jongeren die 'op de rand van het scheermes liep.' zo citeert hij Jo Dautzenberg. Wunderink doelt erop dat er een groot risico was om het verkeerde pad op te gaan, als je je niet thuis voelde in de maatschappij. Voor de drummer was dat inderdaad het geval, zo blikt hij terug. "Hier kreeg iedereen een kans, je kon hier bij elkaar komen, een plek als deze was heel belangrijk voor jongeren zoals ik."
Familie
En dat is voor Wunderink nog steeds zo. Hij werkt fulltime als treinmachinist, maar alle overige tijd spendeert hij in de Oefenbunker. "Toen Wiel Gerards in 2010 overleed heb ik me ook hard gemaakt voor het behoud van de Bunker, want voortbestaan is niet altijd vanzelfsprekend geweest." Wunderink is nog steeds vrijwilliger en is vaak te vinden op de zolder van de Oefenbunker waar hij drumstellen opknapt, borden voor Bunkerpop schildert en anders gewoon samen zit met andere vrijwilligers. "Voor mij is het heel belangrijk. Het is een soort familie."
Culturele instelling
Dat is ook precies hoe huidig projectleider Jan Sluijsmans de Oefenbunker ziet. "Vanaf 2014 zijn we een culturele instelling. Dat was mijn missie: om het voortbestaan van deze plek te waarborgen en meer eigen identiteit te ontwikkelen. De Oefenbunker is een grote vrijwilligersfamilie, bestaande uit een kern van zo'n veertig man. Op deze plek zijn sommige kleine bands groot geworden en we organiseren zo'n zestig concerten per jaar. We zijn eigenlijk een volwaardig poppodium, maar bijvoorbeeld niet zo groot als De Nieuwe Nor. In heel Nederland zijn er niet meer veel plekken zoals deze", zegt hij. Sluijsmans hoopt zelf binnen vijf jaar het stokje als projectleider over te dragen aan een jongere generatie. En de toekomst van de Bunker? "Nog veertig jaar erbij."
Veertigste editie
De veertigste editie van Bunkerpop wordt dit weekend in Landgraaf gevierd op het plein voor het gebouw. Volgens Sluijsmans is Bunkerpop het enige festival in Limburg dat kan zeggen dat het veertig jaar ononderbroken heeft plaatsgevonden. In de Coronaperiode is het festival namelijk ook doorgegaan, in aangepaste vorm. Ook dit jaar spelen er traditiegetrouw een hoop rockbands uit de regio (Circle of Silence, Reverse The Flow, Vortex Surfer), maar ook internationale bands zoals Venus Twins en Whores uit Amerika.