Eerste toeristen zwijmelden weg bij grotten en heuvels

Als toeristische bestemming kwam Limburg in de negentiende eeuw in zwang bij de rest van Nederland. Uit reisverslagen blijkt dat vooral de grotten in de Sint Pietersberg en het pittoreske Valkenburg geliefd waren bij de toenmalige toeristen.
Een aantal verhalen is nu gebundeld in het boek Limburg door vreemde ogen deel 2.

Nieuwe verhalen

Vijf jaar geleden dacht historicus Antoine Jacobs dat hij samen met Harrie Leenders wel alle 19e-eeuwse reisverhalen die over een bezoek aan Limburg gingen had gevonden. Dat bleek te snel gedacht: de afgelopen jaren zijn zo'n twintig nieuwe verslagen ontdekt van reizigers die Limburg in die periode bezochten. In de tijd dat het massatoerisme nog onbekend was. Vandaar dat Jacobs een tweede deel heeft samengesteld van Limburg door vreemde ogen.

Exotisch

Limburg was lang een exotisch oord in de ogen van noord-Nederlanders. De provincie ligt ver van de grote steden in het westen van Nederland en het was in die tijd niet eenvoudig om naar het zuiden te reizen. De avonturiers die toch op pad gaan doen dat aanvankelijk met de trekschuit, paard en wagen en vooral te voet. In de tweede helft van de 19e eeuw wordt het gemakkelijker, reizigers kunnen dan met de stoomtrein komen.

Elite

Het zijn vooral hoogopgeleide mannen en een enkele vrouw die in de 19e eeuw schrijven over hun reiservaringen. Gegoede burgers die in de hoogste kringen verkeerden. Antoine Jacobs: "Tot 1850 zijn het mensen op doorreis. Ze gaan vooral naar Maastricht, maar niet omdat ze de stad zo mooi vinden. Ze komen voor de grotten in de Sint Pietersberg waar je met een gids naar binnen kan. Die berg moet je gezien hebben zo is het idee. De onderaardse gangen zijn een trekpleister van Europees niveau, met de versteende fossielen, de Maashagedis en handtekeningen van beroemdheden in de mergelwand."

Exotisch landschap

Behalve Maastricht ontdekken noord Nederlandse reizigers in de 19e eeuw ook een -in hun ogen- exotisch landschap met steile hellingen, donkere grotten en heldere beekjes. Al snel wordt het kleine stadje Valkenburg met de hooggelegen ruïne ontdekt. Aanvankelijk is daar nog nauwelijks een toeristische infrastructuur. Jacobs: "Je mag blij zijn als je er een glas bier in een herberg kan drinken." Na de aanleg van het station in Valkenburg halverwege de 19e eeuw zal dat snel veranderen, steeds meer reizigers weten het stadje dan te vinden. Uiteindelijk wordt in Valkenburg ook de allereerste VVV van Nederland opgericht door lokale ondernemers die een goed businessmodel zien in het toerisme. Dat gebeurde in 1885.

Pleziertrein

In 1856 is er een Landhuishoudkundig congres in Maastricht. De Haagse ambtenaar ALH Ising beschrijft hoe de congresgangers een uitstapje naar Valkenburg maken. "We merkten aan het langzaame rijden dat wij 't voorregt hadden in een pleziertrein te zitten: want het geschiedde met opzet om de reizigers het gezigt over het land dat zij doortrokken, beter te doen genieten. Langs vruchtbare akkers en glooijende heuvelen, langs het dorp Meerssen, dat in een boomgaard van appel- en perenboomen als verscholen ligt"

Wijwaterbakjes

Opvallend is dat bijna alle bezoekers in de 19e eeuw over het algemeen neutraal of positief oordelen over Limburg. Jacobs: "De Friese onderwijzer Kingma maakt met een groep jongens van ongeveer 14 jaar oud een schoolreis. Hij instrueert zijn leerlingen over de katholieke omgeving, met heiligenbeelden en wijwaterbakjes. Kingma vraagt zijn leerlingen geen aanstoot te geven".

Nauwelijks Noord-Limburg

Opvallend is dat bijna alle reisverslagen uit de 19e eeuw gaan over Zuid-Limburg. Het midden en noorden van de provincie komt er maar bekaaid af. Dat vlakke land week blijkbaar te weinig af om over te schrijven voor noord-Nederlandse bezoekers. Slechts sporadisch is er iets te lezen over Venlo, Weert, Roermond en Sittard.

💬 WhatsApp ons!
Heb jij een tip of opmerking voor de redactie? Stuur ons een bericht via WhatsApp of stuur een mail naar redactie@l1.nl!