Nel en Piet Heesen uit Sevenum zijn 65 jaar een stel. Het briljanten huwelijk had een feest moeten worden met familie, vrienden, buren en andere bekenden. Corona gooide roet in het eten.
Zij is 94, hij een jaartje jonger. Ze maakten de oorlog mee, maar terugkijkend vinden ze die tijd minder erg dan de huidige beperkingen door de coronapandemie. ”Toen waren we natuurlijk ook nog jong en keken we nergens naar, maar we hadden hier geen honger. Nu kun je bijna niets meer. Ik ben sinds maart één keer zelf boodschappen gaan doen. Verder zit je maar thuis”, zegt Nel.
Rummikuppen
En thuiszitten vinden de twee negentigers maar niets. Piet Heesen, lokaal beter bekend als Hèze Pietje werkte samen met zijn vrouw meer dan dertig jaar als zelfstandig kastelein. Het café De Sevewaeg is er nog steeds maar wordt inmiddels gerund door zoon Ton. Piet kwam er voor de corona-uitbraak nog graag om te toepen. Maar nu kan dat ook niet meer. Nel: “Het is thuis drie keer rummikuppen en dan naar bed.”
Samen dansen
Zondag, precies 65 jaar geleden, stapten ze in het huwelijksbootje. Een paar jaar nadat ze voor het eerst samen hadden gedanst. “Dat ging niet om het dansen, maar om het vasthouden”, lacht Piet. Het werd een romance die tot de dag van vandaag duurt. “65 jaar. Dat halen er niet veel.”
Laatste feest?
Juist daarom wilden ze er een groot feest van maken. “Waarschijnlijk het laatste dat we samen zullen vieren. Of het er nu nog van komt, vraag ik me wel eens af. Het zou zomaar eens jaren kunnen duren voordat het weer allemaal normaal is. Of we die tijd nog hebben, valt te bezien.”
Kaart van de koning
Ondanks dat er geen feest was, ging het briljanten huwelijksfeest dit weekend niet ongemerkt voorbij. Nel en Piet vierden het in zeer kleine kring met hun drie kinderen. En alle kleinkinderen en achterkleinkinderen namen contact door met ze te videobellen. Ook de postbode draaide overuren. Nel: “Ik denk dat er zeker 150 kaarten zijn gekomen. Zelfs van de koning en de gouverneur. Dat is wel heel leuk om ‘s avonds samen te lezen. Ze zijn ons in het dorp nog niet vergeten.”