De politie dreigde donderdag met het openbaar maken van een foto van een inbreker. Het gebeurt de laatste tijd vaker dat de politie media inschakelt om verdachten op te sporen. Moeten we daar wel aan meewerken?
De politie Limburg heeft de publieksvoorlichting flink teruggeschroefd. Je werd als journalist vroeger dag en nacht te woord gestaan, sinds dit voorjaar is de woordvoering buiten kantooruren drastisch ingeperkt.
Het zorgt ervoor dat we vaak weinig informatie kunnen verstrekken over incidenten. Dat is een gevolg van keuzes bij de politie. Maar wij worden daar als media op aangekeken. Natuurlijk hebben we een redactie die zelf dingen uitzoekt, maar we hebben simpelweg de politie nodig om bepaalde informatie boven water te krijgen.
Omgekeerd gebeurt het steeds vaker dat de politie media als opsporingsmiddel ziet. Een voorbeeld is de persconferentie in augustus 2018 waarin naam en foto van Jos Brech openbaar werden gemaakt. Hij wordt verdacht van betrokkenheid bij de dood van Nicky Verstappen. De actie had resultaat: Brech werd vier dagen later in Spanje opgepakt. Vanaf dat moment gingen bij de politie alle deuren op slot. De verdachte was gevonden, daarmee was het doel bereikt.
Een ander voorbeeld is een recent bericht over een diamantroof in het Outlet Centre in Roermond. De politie hield deze diefstal een half jaar stil en besloot toen bewakingsbeelden van de daders te verspreiden. Andere pogingen hen te vinden waren op niks uitgelopen.
Dat jeukt. Zulke berichten van de politie hebben nieuwswaarde. Tegelijkertijd word je als redactie voor een karretje gespannen. Dat gevoel wordt er niet minder op als de informatieverstrekking stopt nadat een verdachte is gepakt.
Donderdag verspreidde de politie een bericht over een inbraak in Bunde die vorige maand plaatsvond. Met het dreigement dat bewakingsbeelden van de dader openbaar worden gemaakt als hij zich niet binnen twee weken meldt. De politie gaat er kennelijk als vanzelfsprekend vanuit dat media die beelden wel zullen plaatsen als het zover is. Openbaarmaking heeft namelijk alleen zin als media meewerken. Dat is nodig om het grote publiek te bereiken.
Wij hebben als redactie altijd de keuze níet met de politie mee te werken. We kunnen besluiten de bewakingsbeelden niet te plaatsen als de politie ze aanbiedt. Bijvoorbeeld omdat de politie willens en wetens de privacy van een verdachte schendt door hem of haar met naam te noemen of in beeld te brengen. Media die een publicatie overnemen, gaan daarin mee.
Als een verdachte is opgepakt, gaat de politie 'op slot'. Geen informatie meer, naam en foto worden niet meer gepubliceerd. Maar daarmee krijgt de verdachte zijn privacy nooit meer terug in het internettijdperk. Eens genoemd door de politie, altijd digitaal traceerbaar. De politie is dan ook schijnheilig als ze zegt dat de verdachte na arrestatie niet meer met naam en foto wordt gepubliceerd. Met dank aan de politie wordt zo de anonimiteit van een verdachte door de politie geschonden. Willen we als maatschappij deze kant op? Moeten media daarin meegaan? Een flink dilemma.
Een ander dilemma is dat dit soort opsporingsberichten uitstekend wordt gelezen. De persconferentie over Jos Brech was goed voor de hoogste bezoekerspiek van 1Limburg in vijf jaar tijd. Om relevant te blijven, moet je als redactie goed luisteren naar de wensen van je publiek. Laat je dit soort berichten liggen, dan gaan mensen elders op zoek naar informatie en verlies je relevantie en bereik.
Misschien moeten we dat verlies dit keer eens nemen. Media hebben als taak te melden dat de politie boeven vangt, niet om eraan mee te werken.