De Limburgse gemeenten krijgen ruim 9,5 miljoen euro om culturele instellingen in 2021 te ondersteunen.
Het gaat om een totaalbedrag van 9.612.467 euro uit een pot van 150 miljoen euro voor alle Nederlandse gemeenten. Maastricht krijgt de grootste hap: bijna 2 miljoen euro. Mook en Middelaar krijgt het kleinste deel van de koek: net geen 9500 euro.
Kosten
Het geld is beschikbaar gesteld door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCenW) en is een financieel steunpakket om gemeenten tegemoet te komen in de kosten voor lokale culturele voorzieningen. Vanwege de coronapandemie moesten culturele instellingen de deuren in 2020 noodgedwongen sluiten, of mochten ze alleen onder strikte voorwaarden open. Sommige culturele instellingen, vooral theaters, zijn nog steeds dicht en gaan in 2020 niet meer open. Tegelijkertijd lopen de kosten gewoon door.
Vervolg
De rijksbijdrage is een vervolg op het culturele steunpakket van 48,5 miljoen euro dat eerder in 2020 is uitgekeerd. Dat was een subsidie voor de ondersteuning van regionale musea, filmtheaters en (pop)podia.
Verdeling
De verdeling van de ruim 9,5 miljoen euro onder de 31 Limburgse gemeenten is gebaseerd op de culturele kosten die deze gemeenten maken op het gebied van (pop)podia, gezelschappen, musea, kunst- en cultuureducatie, beeldende kunstinstellingen, filmtheaters, amateurkunstinstellingen en festivals. Hoe hoger de culturele uitgaven van een gemeente, des te hoger de rijksbijdrage.
Zelf weten
De gemeenten mogen zelf weten hoe ze het geld inzetten. Volgens het ministerie weten de gemeenten zelf het beste waar de culturele steun het hardst nodig is. Gemeenten hoeven er verder geen verantwoording over af te leggen aan het ministerie.