De aanhoudende droogte heeft veel meer schade aan de natuur aangericht dan de enorme natuurbranden in de Peel en de Meinweg eerder dit jaar.
Dat zeggen deskundigen tegen L1.
Heikikker
Zowel de Meinweg als de Peel heeft veel last van de langdurige droogte in de zomermaanden. Sommige vennen en poelen staan nog steeds droog. Op andere plekken staat het water tot wel een meter lager dan normaal rond deze tijd van het jaar. "Dat is funest voor onder meer de heikikker. Die is hier in de Peel op veel plaatsen al verdwenen", zegt ecoloog Piet van den Munckhof van Staatsbosbeheer. "De enorme brand in april van dit jaar was erg, maar de langdurige droogte is veel erger voor de natuur."
Droogte
Ook de werkgroep Behoud de Peel, die zich al tientallen jaren inzet voor dit natuurgebied, noemt de droogte een veel groter probleem dan de brand die bijna 800 hectare natuur verwoestte. Wim van Opbergen van de werkgroep: "Veel soorten als de zonnedauw, dopheide, veenmos, veenbes en lavendelheide zijn vrijwel verdwenen omdat de Peel verdroogt."
Grondwater
Van Opbergen denkt dat het grondwaterpeil nog steeds minstens een halve meter te laag staat in de Peel. Veel kwetsbare soorten moeten zomer en winter met hun wortels in het water staan. "Als het waterpeil daalt, verdwijnen ze langzaam maar zeker."

Meinweg
Ook op de Meinweg, waar in april zo’n driehonderd voetbalvelden natuur werden verwoest door het vuur, is de schade van de droogte veel groter dan de schade door de brand. Bioloog Ton Lenders: "De natuurbrand heeft veel heide verwoest, maar die herstelt zich wel weer. De droogte is veel erger. Moerasachtige gebieden zijn verdwenen en het water in de vennen staat tot anderhalve meter te laag. Dat is rampzalig voor kikkers en libellen."
Vegetatie
Zowel op de Meinweg als in de Peel verandert de vegetatie in rap tempo. Door de verdroging komen er steeds meer planten op die goed tegen het veranderende klimaat kunnen, zoals de adelaarsvaren en het pijpestrootje. Het nadeel hiervan is dat juist deze planten die ruim een meter hoog kunnen worden, in het najaar afsterven en in het voorjaar tijdens een lange droge periode de ideale brandstof zijn voor een grote natuurbrand.